We hoeven eindelijk eens een keer niet vroeg op. We hebben gekozen voor een excursie met de ossenkar. Die vertrekt pas om 10 uur, dus we kunnen het lekker rustig aan doen. We beginnen de dag met een heerlijk ontbijt. ( omelet met toast en thee ) Dan gaan we naar de ossenkarren die al klaar staan. met z’n elven gaan we met twee karren een tocht door het achterland maken. Het prachtige landschap glijdt langzaam aan ons voorbij.
De mensen werken op de rijstvelden. We stoppen bij een Tharu dorpje. Hier kunnen we een stukje wandelen. De kinderen van deze stam stormen op ons af. De digitale camera’s, waarop ze zichzelf kunnen bewonderen, vinden ze helemaal geweldig. Iedereen wil op de foto. En eenmaal een foto gemaakt, is het dringen om te kijken. Het is zo heerlijk, al die glunderende snoetjes te zien. Aan het eind van het dorpje stappen we weer in de kar. Het is natuurlijk weer bloedheet en het zweet gutst ui de poriën. Hobbelend door het groene land gaan we helaas weer terug naar de Rhino Lodge.
Iedereen begroet ons weer met: Namasté. We blijven erbij; wat zijn de mensen hier vriendelijk. Iets voor twaalven zijn we terug en dan gaat er een koud Everest-biertje wel in. José neemt cola en spaghetti. De excursie was prachtig. We hebben genoten. De mensen die voor de 20.000 merentocht hadden gekozen, waren teleurgesteld. Jammer voor hen. Na de lunch lopen we door het dorpje. Ik koop nog 3 c.d.’s en 3 t-shirts met rhino’s erop. José koopt een armbandje en een sleutelhanger.
Bij de Lodge drinken we nog een pilsje en om half 5 vertrekken we voor de tweede excursie: bovenop een olifant door het forest op zoek naar rhino’s. We zitten samen met Vincent en Jantien op de mastodont. Omdat Jantien claustrofobische neigingen krijgt, kruipt ze op een andere olifant. Het is bloedheet, 41 graden, en omdat er vandaag geen moessonbui is neergeplensd, is het ook niet afgekoeld.
We schommelen naar het forest. Als onze mahoud de entree voor iedereen gaat betalen, krijgt onze Jumbo een niesbui. Jeetje, er komt een hele emmer snot tegelijk uit. José zag niks meer door haar bril en de snot liep langs haar benen naar beneden. Smakelijk. We sjokken op de olifanten door smalle paadjes en moeten erg goed op de takken letten. In het bos zien we een rhino. Ik krijg hem of haar niet goed op de foto.
Jopie wel. Als we bij een rivier aankomen kunnen de olifanten hun dorst lessen. Ze flodderen heerlijk in het water. Dan gaat de speurtocht verder. De olifant die voor ons loopt laat me toch een boer. Het leek wel een donderslag, en stinken dat ie deed. De zoektocht leverde niet veel op, alleen een paar herten. Maar de tocht is prachtig en voor de tweede keer steken we de rivier over. Na 3½ uur schommelen ben ik toch blij, dat ik me uit het bakje kan hijsen. We nemen afscheid van de olifanten en lopen terug naar de Lodge, waar we samen in het prieeltje met een Everest onze dorst lessen.
We gaan niet mee naar het weeshuis. Dat bezoek volgt meteen op de olifantentocht, en we willen even rust. We genieten relaxed van de mooie omgeving. Het is nog steeds bloedheet en om af te koelen nemen we een koude douche. Dat frist op, voor twee minuten dan, want de stroom valt uit en nou geeft die zielige helikopter helemaal geen koelte meer. Daarom lopen we maar naar de dorpsstraat op zoek naar een restaurantje. Dan valt de stroom overal uit en hebben we alleen maar sterrenlicht. De sterrenhemel is overigens prachtig.
We zoeken en vinden een tentje met kaarslicht. We strijken neer op het dakterras van Jungle-view en bestellen sweet and sour vegetable en chow mein. Het dinner by candlelight smaakt prima, maar door de hitte heb je toch niet zo’n eetlust. Op een of andere manier heeft men de stroom weer op gang weten te krijgen, en onder het genot van een fan eten we verder, terwijl we blijven zweten. Och, het is niet anders. Tot slot van de dag drinken we bij de Lodge nog een pintje en dan is het om 11 uur bedtijd.
30 juli 2005 Chitwan National Park