Vandaag mogen we uitslapen. De stadswandeling onder leiding van Luc begint pas om 09.30 uur.
Iets over half 8 schuiven we aan, aan de lage ontbijttafel. Gelukkig kan José weer op een lage stoel plaats nemen. Mama San heeft prima gezorgd: geroosterd brood met ei en spek. Voor de liefhebbers een bak Yoghurt en een kom soep. Jam, thee en koffie maken het ontbijt compleet. Het smaakt prima.
De stadswandeling gaat richting China Town. Als we uit het hotel rechts de trap op gaan komen we een bezwete Japanner tegen. Hij laat ons zijn schuur zien waarin een drakenwagen die nog in elkaar gezet moet worden staat. Hij is zeer vereerd met ons bezoek en als blijk van waardering krijgen we allemaal een presentje: een schub van de draak, mooi verpakt in een plastic zakje.
Als snel gutst het zweet weer uit ons lijf.
We slenteren door de smalle straatjes steken een rivier over en lopen Chinatown binnen. Dit is weer totaal anders. We kijken onze ogen uit en na wat slingeren bereiken we Dejima, het eiland waar 200 jaar lang 16 Nederlanders hebben gewoond. Ze waren de enige contactpersonen tussen het Westen en Japan. We gaan niet naar binnen maar stappen op de tram.
Deze brengt ons naar het Atoombom museum. Luc heeft nog geld van Koning Aap voor ons en koopt hier de toegangsbewijzen voor. In de hal hangen vlaggen en tekeningen die allemaal in het teken van de vrede staan. De plattegrond van de omgeving is gratis. Bij binnenkomst in het museum wordt een film van de atoom explosie getoond. Deze is door de Amerikanen vanuit het vliegtuig gemaakt.
Dan lopen we langs de foto’s waarin duidelijk in het Japans en in het Engels uitgelegd wordt wat er afgebeeld wordt. De geschiedenis die aanleiding voor het atoom geweld is geweest passeert de revue. Ook zien we een replica’s van “Fatboy” en wordt uitgelegd hoe een atoombom werkt, wat de gevolgen van straling zijn, hoe het vredesproces verlopen is en hoe de verdeling van nucleaire wapens over diverse landen is.
Dit wordt duidelijk gemaakt door foto’s, kleding van de slachtoffers en maquettes. In een kast staat een hand die tijdens de explosie een glas vasthield. Deze is helemaal versmolten met het glas. De hand is nog nauwelijks te herkennen. Er worden ook video’s getoond waarin overlevenden van de ramp hun memoires vertellen. Allemaal zeer indrukwekkend maar het museum van Tuol Sleng in Cambodja heeft meer indruk op ons gemaakt.
In de folder die we gekregen hebben, wordt alles haarfijn uitgelegd. In de souvenirsshop koop ik een voor ¥ 1500 een mooi T-shirt. We drinken in het restaurantje een heerlijke kop koffie en bezoeken vervolgens de naastgelegen “Nagasaki National Peace Memorial Hall for the Atomic Bomb Victims”. Dit maakt veel indruk op ons. Je loopt door gangen en komt dan in een grote ruimte met glazen pilaren.
De muren zijn voorzien van cederhout en op het einde staat een kast met kisten met de dossiers met namen van de 150.000 slachtoffers. Als je naar de kast kijkt, kijk je recht op de plek van het epicentrum van de bom. In deze ruimte kunnen nabestaande hun dierbaren herinneren.
Hierna dalen we een trap af naar het Hypocenter Park. Hier staat het Hypocenter monoliet, een vierkante pilaar. 500 meter boven deze plek ontplofte de bom. Dan gaan we naar het vredespark. Hier zien we de ‘fountain of peace’, een mooie fontein in de vorm van vleugels. 100 meter verderop staat het ‘peace statue’. Het staat helaas in de stijgers. Dit standbeeld is een gebed voor eeuwige wereldvrede.
Hele families en groepen Japanners bezoeken dit moment.
Een vriendelijk Jap maakt een prachtige foto van ons met het vredesbeeld op de achtergrond. We lopen naar de Urakami kathedraal. Alle hoogtepunten zijn gemakkelijk te vinden door de bewegwijzering. De kathedraal is gerestaureerd. We gaan naar binnen maar er is een rood koord gespannen. Je kunt de binnenkant dus alleen van afstand zien. De voeten beginnen zeer te doen. We kopen in de supermarkt een 7-up en een blikje bier.
Deze drinken we op een bank in het hypocenter park op. We hebben contact met de lokale bevolking, heel bijzonder. Een klein Japannertje krijgt van José een halve sultane en loopt feestvierend naar zijn moeder. Een bioloog filmt met een professionele camera op statief de insecten op de bomen. Ik geef hem nog een tip waar hij 10 minuten op gaat filmen, want op de boom naast ons zat een joekel van een cicade.
Dan lopen we naar tramhalte Matsuyama-Machi en nemen lijn 1. De tram zit hartstikke vol en het is leuk om naar de mensen te kijken. We rijden van halte 19 tot halte 34: Shianbasi. Dit is op de plek waar we gisteren uit de bus gezet zijn. We lopen naar het hotel en kopen bij Lawson een Smirnoff Ice en een biertje. Op de kamer trekken we zeiknatte kleren uit en vallen puffend in de stoel.
Ons mooie bed op de titami mat is weer opgemaakt.
Zo een verfrissende douche hebben we wel verdiend.
Na wat gerust te hebben gaan we op zoek naar een bank. Deze vinden we gemakkelijk want de handgemaakte plattegrond die we van mama San hebben gekregen is erg duidelijk. Echter, de pinautomaten in de banken accepteren onze betaalpas niet. We geven de moed op en gaan bij Kouzanrou eten.
Dit is een tip uit de Rough Guide en het eten is niet duur en smaakt uitstekend. We nemen allebei een noodles chop choey met een halve liter Asahi bier ¥3885 .
Het bier is in Japan flink aan de prijs. In de supermarkt ¥285 en in een restaurant vanaf ¥500 voor een halve liter. We lopen via Lawson naar het hotel (bier + water) en gaan onze vermoeide ledematen rust geven.
Tijd voor het bijwerken van het reisverslag en voorbereiden voor morgen. We hebben een vrije dag die we geheel naar eigen wensen in kunnen vullen. De Rough Guide is morgen onze vriend.